Vlot het woord voeren kan iedereen
Spreekangst – maar liefst veertien van de vijftien Nederlanders hebben er in zekere mate last van. Ze zien ertegen op om het woord te voeren voor een groep. De klachten? Die variëren van een licht verhoogde hartslag tot acuut geen woord meer kunnen uitbrengen. Trainer Pieter Frijters is ervaringsdeskundige én hij biedt een remedie. Want vlot het woord voeren, dat kan iedereen leren!
Fout waarnemen volgens trainer Pieter Frijters hoofdoorzaak van spreekangst.
Ooit vond Frijters, een forsgebouwde kerel, het vreselijk om in de belangstelling te staan. Hij was bang om te blozen en zag maar één remedie: whisky. Gewoon lang genoeg doordrinken, dan durfde hij op een feestje alsnog zijn mond open te doen. Dat is inmiddels zo’n 25 jaar geleden. Nu heeft hij een montere, vrijmoedige uitstraling, spreekt hij met grote regelmaat kleine en grotere groepen toe en helpt hij jaarlijks honderden mensen bij het overwinnen van allerlei soorten angsten, waaronder spreekangst. En whisky drinkt hij niet meer.
„In de tijd dat ik zelf problemen had, kwam ik maanden achtereen bij een psycholoog. Een heel aardige man die geduldig met me doorpraatte over mijn kindertijd. Alleen, mijn problemen werden erger. Ik raakte ongeduldig.
Op een bepaald moment las ik de mening van een deskundige, die zei dat de psychologie na tachtig jaar nog steeds in de kinderschoenen staat. Toen dacht ik: Als dat zo is, zijn het de verkeerde schoenen. Zo ben ik op zoek gegaan naar een andere aanpak, die ik op zeker moment bij toeval ontdekte. Ik wist mijn problemen te overwinnen, en ook bij vrienden bleek het te werken.”
Resultaten
Wat is de nieuwe visie die Frijters’ leven sindsdien bepaalt? In een notendop: Alle onzekerheden en angsten zijn voor een groot deel visueel bepaald. Een niet-reële angst ontstaat doordat mensen in hun onderbewuste een onjuist beeld van de werkelijkheid hebben. Vaak komt dit beeld van het ene op het andere moment tot stand, als gevolg van een waarnemingsfout. Dit betekent dat mensen er ook in korte tijd van af kunnen worden geholpen: het foutieve beeld hoeft alleen maar te worden bijgesteld. „Sterker nog, alles wat langzaam werkt, deugt niet. Jarenlange therapieën hebben weinig nut en werken vaak averechts.”
Frijters startte een eigen bureau in Waddinxveen, Frijters Mind Tuning BV. „Toen ik met mijn aanpak begon, viel de hele wereld over me heen, maar daardoor ging ik er alleen maar meer in geloven. En ik mag zeggen: De resultaten bevestigen mijn gelijk.”
Nog steeds moet de reguliere psychologie weinig van zijn aanpak hebben, maar in de media en in managementland doet hij het al jaren goed – niet in de laatste plaats dankzij een grote schare tevreden cliënten, die hun bewondering niet onder stoelen of banken steken.
Frijters schreef het boek ”Van fobie naar vrijheid” (2000), dat een bestseller werd. Hij heeft tien personeelsleden die in een riant kantoor trainingen geven en materiaal ontwikkelen op het gebied van angsten en communicatie. Verder bruist hij van plannen om met een nog te lanceren website internationaal te gaan scoren. Duizenden mensen heeft hij de achterliggende ruim vijftien jaar geholpen, en hemzelf heeft het geen windeieren gelegd.
Training
Een valkuil voor veel mensen met spreekangst is volgens Frijters dat ze negatief naar zichzelf kijken, door de ogen van een ander. „Ze mogen leren een positief beeld voor zich te zien, een beeld met kleur en diepte, waarin de luisteraars niet overmatig veel ruimte innemen. Met wat hulp is dit snel bereikt.”
Dat is de essentie van Frijters’ remedie. Daarnaast vindt hij het nuttig als mensen hun retorische vaardigheid verbeteren, wat bijvoorbeeld kan via zijn training Spreken in het openbaar. „Telkens als mensen een positieve spreekervaring opdoen, wordt het negatieve beeld in hun onderbewuste bijgesteld. Ook op die manier verdwijnen angsten en remmingen en wordt vlot het woord voeren een automatisme.”
Het idee voor de spreektraining ontstond een jaar of twaalf geleden. „Als ik een seminar verzorgde, merkte ik dat ik altijd impact had. Mensen luisterden ademloos en gaven veel positieve reacties. Dat bracht me op de vraag: Wat doe ik anders dan vele anderen?”
Frijters stelt er een eer in dat hij zijn spreektechniek en de daaraan gekoppelde training zelfstandig heeft ontwikkeld. „Daarbij heb ik trouwens het voordeel dat ik hier zo veel mensen ontvang; ik leer iedere dag nog bij.”
Predikanten
Frijters’ levensvisie is „boeddhistisch van inslag, al geloof ik niet in mediteren. Ik heb veel respect voor het leven en voor de natuur.” Bij het helpen van mensen is hij wars van zweverigheid; van zoiets als hypnose houdt hij zich verre.
De trainer ontvangt regelmatig cliënten uit christelijke hoek en bezoekt zelf „met enige regelmaat” een kerk, vanwege de levensovertuiging van zijn echtgenote. Op grond van zijn ervaringen stelt hij dat de kerkelijke spreekpraktijk nogal eens te wensen overlaat. „Er zijn predikanten die vlot het woord voeren en hun boodschap met passie en vuur overdragen; dan zie je zo’n hele gemeente ademloos luisteren. Maar er zijn er ook die het te degelijk of te deftig doen. Mensen spannen zich in om te luisteren, want daarvoor zijn ze tenslotte gekomen. Maar ze pikken te weinig op, en dat is jammer.”
Het zou ook niet nodig zijn, vindt hij, want vlot het woord voeren is in principe voor iedereen weggelegd. Spreekangst is een overbodig fenomeen. „Iedere ouder kan een kind een verhaal vertellen. Als je dat kunt, kun je ook een verhaal vertellen aan een volwassene die je vertrouwt. En kun je dat, dan kun je het ook vertellen aan een onbekende. En dus ook aan een groep onbekenden. Zo eenvoudig is het. Alleen, er zijn soms beperkingen door wat we er vanbinnen van maken.”
Vooruit dan, een tandje luider
De cursus ”Spreken in het openbaar” begint niet met een uitleg over spreken, maar over waarnemen. „Focus je blik niet op één punt als je voor een groep staat”, legt trainer Pieter Frijters uit. „Dan blokkeert er iets in je hoofd, waardoor je je verhaal niet ontspannen kunt brengen. Beweeg je hoofd, ontwikkel het lef om met interesse rond te kijken.”
Met elf anderen, afkomstig uit het hele land, zit ik deze dinsdagmorgen in een ruime en rustige trainingsruimte in Waddinxveen. Van mijn medecursisten staan sommigen regelmatig voor een groep en brengen het er naar eigen zeggen redelijk van af; anderen ontwijken liefst iedere gelegenheid om in een groter gezelschap het woord te voeren. Allemaal willen we onze grenzen als spreker verleggen.
Volume
Na het eerste rustige luistergedeelte van zo’n drie kwartier is het tijd voor de praktijk. In tweetallen komen de cursisten voor de groep te staan. De eerste stap: een rustige houding aannemen (de handen ontspannen langs het lichaam) en gewoon de zaal observeren.
„Heb je al onder de tafel gekeken?” vraagt Frijters. „En heb je de bloemen ook gezien? Zorg dat je tenen ontspannen zijn, anders beïnvloedt dat je ademhaling.”
Dan volgt opdracht één: vertel iets over je werk. Wanneer ik -als een van de eersten- van wal steek, onderbreekt Frijters me bijna meteen. „Harder.” Vooruit dan, een tandje luider. „Schreeuwen”, komt Frijters. „… waar ik nieuwsberichten bewerk”, roep ik mijn medecursisten toe. „Nee, schrééuwen!” Nog steeds te weinig volume? Het voelt ronduit belachelijk – maar uiteindelijk vraagt Frijters aan de medecursisten: „Dit laatste ging beter, hè?” Ze beamen het met overtuiging. Tja.
Natuurlijk valt ook te leren van de feedback die een ander krijgt: wees niet te vriendelijk, dingen waarover je boos bent, mag je boos vertellen; varieer meer in tempo en stemvolume; gebruik je handen meer; vertel swingend. Bij dit alles bewaart Frijters een positieve insteek, waardoor de sfeer ontspannen blijft.
Trots
De hele dag door geeft de cursusleider zelf het goede voorbeeld. Schijnbaar moeiteloos weet hij te boeien, alleen met het gebruik van zijn stem en zijn lichaamstaal. Daarbij grossiert hij in stimulerende oneliners. „Wát je zegt is minder belangrijk dan hóé je het zegt.” „Pas als je voor jouw gevoel overdreven doet, wordt het voor ons prettig om naar je te luisteren.” „Improviserend spreken is het makkelijkste wat er is, zolang je maar niet nadenkt.” Je zou haast gaan geloven dat vlot spreken écht een peulenschil is.
Meer dan eens hamert Frijters op het belang van een positief zelfbeeld. „Je mag best trots zijn op jezelf. Wanneer vroeger iemand tegen me zei: „Jij bent een aardige kerel”, dan dacht ik: Je moest eens weten. Tegenwoordig denk ik: Hé, jij hebt mensenkennis.”
Metamorfose
Aan het eind van de dag vertrek ik met voor mezelf een heldere conclusie: allerlei zinnige tips gekregen, maar een blijvend rendement vraagt oefening. En dus bestook ik de dagen erna regelmatig de badkamerspiegel met speeches over allerlei onderwerpen, waarbij ik een gepast volume in acht neem, vooral niet te weinig rustpauzes invoeg en mijn denkbeeldige luisteraars geïnteresseerd waarneem zonder op hun ogen te focussen. Het terugdenken aan Frijters’ voorbeeld helpt hierbij.
De tweede en laatste cursusdag, twee weken later, verloopt grotendeels gelijk aan dag één: een afwisseling van luisteren en oefenen. Met dit verschil dat bij de eerste opdracht de groep versteld staat van het volume waarmee ik van start ga. „Wat is hier gebeurd?” roept Frijters uit. „Een metamorfose!”
Het voelt inderdaad prettig om mijn verhaal met stevige stem neer te zetten. Blijkbaar klinkt dit echt niet overdreven. Als mijn medecursisten de presentatie met een daverend applaus belonen, maakt een licht euforisch gevoel zich van me meester.
Vlot het woord voeren – spreektips
Bepaal vooraf alleen in grote lijnen wat je wilt zeggen en schrijf je tekst nooit uit.
Neem royaal pauzes en gebruik die om rond te kijken in je publiek.
Kijk je publiek niet recht in de ogen; daardoor vernauwt je blik, wat je spanning doet toenemen.
Let nooit bewust op je ademhaling.
Gebruik alleen PowerPoint als het echt een toegevoegde waarde heeft.
Presenteer alsof je een sprookje vertelt.
Eindig je zinnen laag, met kort ervoor een verhoging.
Wees voor een groep niet noodzakelijkerwijs aardig, maar wel resoluut.