Zo voorkom je dat je presentatie een nachtmerrie wordt
Ik doe er niet geheimzinnig over. Ik heb iets met tenen. Wie mij een beetje kent, weet dat. Zodra ik een training of coaching geef, informeer ik er ook naar. Naar die tenen van mijn cursisten dus. Of ze wel lekker ontspannen zijn. Als je ze kromt, blokkeren je longen. Bij velen geeft het een totaal gevoel van lichaamsspanning. Vergelijkbaar met de vreselijke sensatie als je in paniek dreigt te raken, ook dat nog. Als je tenen ontspannen zijn, doet de rest van je lichaam mee. En vice versa. De kracht van de eenvoud, zo zou je het kunnen noemen.
Nu zat ik er dus zelf mee. Toen ik luisterde naar een presentatie over omgaan met stress, notabene. Niet vanwege de inhoud, trouwens. Het was iets anders dat tenenkrommend werkte… De spreker sprak niet, maar las prevelend voor, dat was het. Zacht, binnensmonds en monotoon. Zijn lippen bewogen amper. De rest van zijn lichaam ook. En, hij keek niet naar z’n toehoorders. Totaal niet. Gluurde hoogstens vanuit zijn ooghoeken richting de zaal. Schichtig, als een dier in het nauw.
Als er al iets meer zichtbaar in beweging kwam, dan was het zijn hand die de afstandsbediening van de PowerPoint presentatie bediende. Oh, en zijn hoofd, dat bewoog ook, dat wel. Maar draaide enkel houterig van zijn blaadje naar het scherm achter zich en weer terug.
Mijn blik werd naar zijn voeten getrokken. Wedden dat zijn tenen niet in de chillmodus lagen? Het klopte. Ze waren zoekgeraakt in zijn sandalen, die daardoor aan de voorkant een maatje te groot oogden. Een bekend euvel als je je tenen kromt. Je voeten lijken ineens een stukje korter.
Ik besloot de spreker daar na afloop even over aan te schieten. In een grijs verleden stond ik immers in zijn schoenen. Hoewel het geen sandalen waren, was ook ik verkrampt van mijn tenen tot aan mijn kruin toen. Naar adem snakkend. Het schaamrood reikend van mijn kaken tot ver boven mijn haargrens. Ik weet hoe het voelt. Maar dát en hoe het anders kan, dat dus ook.
Ik keek om mij heen en zag dat ik niet de enige was met oplopende spanning. Het is besmettelijk namelijk, die verkrampte tenen van een spreker. De incubatietijd is kort. In no time lijden je toehoorders er ook aan. Aan stress dus. Omdat ze zich gaan inleven in jou als angstige spreker. Of van verveling, ongeduld, of ergernis, dat kan ook. En als gevolg van die stress gaan ze niet alleen hun tenen krommen, maar daarna ook bevriezen, vluchten, of vechten. Want dat is normaal als je stress hebt. Dat stond ook op één van de sheets te lezen die de spreker ijverig in elkaar had geknutseld. Met koeienletters.
Aan het tafeltje links van mij zag ik een dame. Ze was duidelijk al bevroren. Leek op een levend standbeeld. Zo eentje die je weleens op evenementen ziet. De harde schijf in haar hoofd was gecrasht. Ze kon gewoonweg weinig tot niets opnemen van wat de spreker voorlas.
Rechts van mij zat een groepje, studenten meen ik, die inmiddels op de vlucht waren geslagen. Ontsnapt naar de virtuele wereld. Want gelukkig is er altijd de smartphone.
Op de stoelen ernaast hadden twee blonde vrouwen een andere vluchtroute genomen. Zij zochten hun heil in een fluisterend onderonsje. En een dame met grijs opgestoken haar koos het hazenpad. Naar dagdroomland, want ze staarde ononderbroken naar 1 punt.
Ik deelde mijn tafeltje duidelijk met de derde categorie: zij die zich onder stress ontpoppen als vechtersbazen. Die zuchten slaken. Gaan puffen en steunen. Met hun ogen rollen. En dat is nog maar een opwarmertje. Zoals de man naast me, begon te doen. In mijn richting, ook dat nog. Samenzweerderig. Zo van: wij begrijpen elkaar. Waarschijnlijk omdat ik hem kort ervoor had verteld dat ik inderdaad die presentatietrainer van de BNR spotjes ben.
De dame die bij hem hoorde, werd het ook teveel. Plots greep ze naar het eerste het beste wapen dat ze vinden kon: een pen. Ze begon er mee op tafel te tikken. Eerst nog zachtjes, maar steeds harder. Je hoeft geen verstand van morse code te hebben om te begrijpen wat ze ermee wilde zeggen.
En toen gebeurde het. Opeens keek ook zij me met een ruk aan. Veelbetekenend. Zo van: jij bent toch Frijters, van die presentatietrainingen? In hemelsnaam, doe iets man!!
Ik begreep het ergens wel. Maar dit was geen presentatietraining. Dus tsja, wat kon ik doen…
En toen voelde ik ze ineens. Mijn eigen kromme tenen. Verkrampt opgerold in mijn nieuwe schoenen. ‘Ontspannen, jongen, gewoon je tenen ontspannen’, sprak ik mezelf toe. En rolde ze af. Zodat ze losjes in mijn stappers kwamen te rusten. En ja, dat hielp. Enorm zelfs. Ik slaakte een zucht van verlichting. Het scenario werd weer dragelijk. En ineens wist ik wat mij te doen stond.
Ik stootte de dame, die steeds harder met haar pen op de tafel was gaan timmeren, vriendelijk aan. Wilde voorkomen dat alles echt akelig werd. Ik zag het aan haar mond die een grimmige smalle streep was geworden. En de onheilspellende blik in haar ogen. De volgende stap was dat ze de spreker waarschijnlijk zou gaan aanvallen. Interrumperen dus. Met woorden. En nee, niet op vriendelijke toon. Dat kan er flink inhakken. Ik gun dat niemand. Zeker niet deze spreker, die het vleesgeworden onderwerp van zijn eigen presentatie was geworden.
Hij wilde hier natuurlijk helemaal niet staan, op dat podium. En vertellen over stress. Onderwijl verdrinkend in het angstzweet dat uit al z’n poriën gutste. Ja, hij was hier duidelijk onvrijwillig. Gedwongen door één of andere hotemetoot, of zoiets.
Waarschijnlijk had hij, zoals altijd, z’n smoezenboek tevoorschijn gehaald. Om er onderuit te komen. Had in paniek gezocht naar een vervanger. Nachten wakker gelegen. Zich geprobeerd ziek te melden. Zonder succes. Anders stond hij hier niet, nu.
Hij was ook niet op het juiste idee gekomen. Dat een spreekangst masterclass hem allang had kunnen bevrijden. Van het horrorscenario, bedoel ik. De angstige beelden die je op de hielen zitten als je last hebt van spreekangst. Die je gijzelen nog voor je één voet op het podium zet. Waardoor je de werkelijkheid compleet uit het oog verliest.
Ik zag dat hij uit alle macht vocht. Zoals 1 op de 4 Nederlanders die als de dood zijn om te moeten spreken. Net als hij. Een gevecht om niet helemaal te bevriezen, dus. En hij het liefste vluchten zou.
Ik wees naar de tenen van mijn tafelgenote, die ongetwijfeld ook opgerold in haar schoeisel zaten. In de hoop in ieder geval haar te kalmeren. De boel te redden. Ze niet met een of andere snijdende opmerking het mes in de spreker zou zetten. Er spreekwoordelijk bloed zou gaan vloeien. Haar voeten zaten verpakt in smaakvolle pumps, signaleerde ik. En zag haar meteen denken: heuh, wat is er met mijn schoenen, joh? En wees toen naar mijn eigen voet. Ik zou het wel even voordoen dan.
Ik kromde mijn tenen en rolde ze weer af. En overdreef flink, zodat ze het zou begrijpen. Waardoor de achterkant van mijn schoen omhoog kwam bij het krommen, en weer omlaag bij het ontspannen. Waarna dan de punt van mijn schoen ietwat omhoog schoot. Ik ging er helemaal in op. En begon het steeds meer aan te dikken. In de hoop dat ze het snappen zou.
Toen ik weer opkeek, zag ik dat iederéén aan mijn tafeltje zat mee te kijken. Gebiologeerd en al. Ik knikte geruststellend. Een kind kan de was doen. Nu jullie!, gebaarde ik.
Het antwoord was niet hoopgevend; vragende blikken en onrustig geschuifel. Zal ik mijn schoenveters losknopen? Mijn sokken uittrekken? Ik overwoog het serieus. Om het daarna nòg een keer voor te doen, dan. Maar de vrouw met pen leek me wel te begrijpen. Want ze liet het schrijfgerei plots vallen, boog zich naar de man naast haar en lispelde iets in zijn oor. Onderwijl wijzend in mijn richting. Hij knikte en richtte zich tot zijn buurman. Ook deze bewoog zijn hoofd instemmend en gaf het ingefluisterde door. En toen stond ze opeens op, de pennenvrouw. Ging voor ons tafeltje staan en maakte met haar hoofd een gebaar richting de uitgang. Een kort maar resoluut moment, dat was het. Waarna al mijn tafelgenoten opveerden uit hun stoel en in volle vaart achter haar aan, de zaal uit beenden.
Even, heel even maar, was ik van mijn a propos. Keek nog eens naar mijn voeten. Herhaalde het krommen en ontspannen van mijn tenen. En plots zag ik het. In aangedikte vorm zag het er opeens uit als een loop-achtige beweging van mijn voet… Onmiddellijk sprong ik op. En volgde het gezelschap op een drafje. Om het uit te leggen. Dat ik dit niet had willen communiceren natuurlijk. Dat zij de zaal demonstratief zouden uitlopen, bedoel ik. Om te ontsnappen aan verveling, of ergernis. Of domweg een brute daad te stellen.
Ik hoorde geschuif van stoelen en geroezemoes achter me, toen ook ik de uitgang had bereikt. Ik keek achterom. Zag meer mensen opstaan. Gehaast mijn kant opkomen. ‘Wat is er aan de hand? Brand? Bommelding? Want waarom lopen jullie ineens allemaal weg?’ Voordat ik het wist was het domino-effect een feit. En niemand meer te houden. De een na de ander stond op om een veilig heenkomen te zoeken. Inclusief de spreker dus.
Dat de zaal leegloopt is de nachtmerrie van elke spreker. In dit geval was het er letterlijk eentje. Ik werd badend in het zweet wakker. En weer met gekromde tenen natuurlijk. Maar dat is in een poep en een scheet verholpen, gelukkig.
De moraal van dit verhaal? De basis van een ontspannen speech komt letterlijk vanuit je tenen. Ontspan ze. En check regelmatig of ze nog Zen zijn. Je doet er jezelf en je toehoorders een enorm plezier mee. Onthoud dat! Dan kunnen jij, je publiek, en ook ik, voortaan gewoon weer rustig slapen.
Wil je meer leren over presenteren met impact, oefenen in de praktijk en waardevolle feedback en tips krijgen? Kijk dan bij ons aanbod van presentatietrainingen.
Heb je hulp nodig bij het kiezen van de training die het beste bij jou past? Bel gerust voor vrijblijvend advies: 0182-612345.